De zeekanogroep kent een indeling in groepen A t/m C op grond van de ervaring en vaardigheden die zijn opgedaan. Bij een tocht op zee of grootwater wordt altijd vermeld vanaf welke groep de tocht meegevaren mag worden.

De groepsindeling ziet er als volgt uit:

Groep A: Aspirant-zeekanoërs

Als je wilt beginnen met zeekanoën en hierin nog geen ervaring hebt, word je in deze groep ingedeeld. In deze groep zitten de leden die nog niet alle specifieke vaardigheden voor het zeekanoën onder de knie hebben. Wel word je geacht minimaal één seizoen meegedaan te hebben met de basisvaargroep, of een vergelijkbaar vaarniveau te hebben. De tochten vinden plaats op groot binnenwater.

Groep B: Wadvaarders

Leden die de reddingsoefeningen met goed resultaat hebben gevolgd en de gevorderdencursus vlakwater hebben gedaan. In deze groep moet je minimaal 1 jaar kano ervaring hebben. De tochten hebben een lengte tot ± 30 km, maar je moet makkelijk 1,5 keer deze afstand kunnen varen. Het vaargebied is het IJsselmeer en de Dollard, maar er worden ook tochten naar bijvoorbeeld de Engelsmanplaat gemaakt.

Groep C: Zeevaarders

Zeevaarders moeten over een nog betere conditie beschikken en tochten tot 60 kilometer kunnen varen. Je moet bedreven zijn in de hoge en lage peddelsteun en de boot goed kunnen manoeuvreren in wind en golven. Ook weet je hoe je een tocht op stromend water moet plannen en ben je aardig thuis in navigatie op zee. De tochten hebben een lengte van 40 kilometer. Het vaargebied is de Wadden binnen de eilandenlijn. Een beginnende C-vaarder is qua niveau vergelijkbaar met ZV-niveau (Watersportverbond / NZKV) en kan een steviger tempo varen dan vereist is voor ZV.